The Project Gutenberg eBook of Kleuterboekje

This ebook is for the use of anyone anywhere in the United States and most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this ebook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you will have to check the laws of the country where you are located before using this eBook.

Title: Kleuterboekje

Author: Anna Sutorius

Illustrator: B. Midderigh-Bokhorst

Release date: June 15, 2025 [eBook #76306]

Language: Dutch

Original publication: Gouda: G.B. van Goor en Zonen, 1914

*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK KLEUTERBOEKJE ***
[Inhoud]

Oorspronkelijke voorkant.

[Inhoud]

Oorspronkelijke titelpagina.

Kleuterboekje

Uitgave van G. B. van Goor Zonen—Gouda

[2]

[Inhoud]

[3]

[Inhoud]
BROERTJES ONTBIJT

BROERTJES ONTBIJT

Als Broertje ’s morgens pap krijgt

Staat kleine Zus er bij,

En zegt met grage oogjes:

„Zoo’n fijne lekkernij!

Zou Broer wel alles blieven?

’t Is nog zoo’n kleine man,

Toe moesje, krijg ik anders

Het restje uit de pan!”

Dan gaat klein zusje smullen,

Ze legt pop op den grond

En zegt: „Jij blieft niet, is ’t wel,

Jij hebt zoo’n dichten mond.”

[4]

[Inhoud]
PAARDJE SPELEN

PAARDJE SPELEN

Twee vriendjes speelden paardje,

Ze liepen in een vaartje,

Ze liepen in galop,

Van hola, hort nu, hop!

Toen zei het klein koetsiertje:

»Doe mij nu een pleiziertje,

»’k Geef jou de leidsels aan,

»Laat mij in ’t tuig dan gaan.”

»Dat doe ik niet,” zei d’eene.

»Dan zal ’k het tuig wel nemen.”

Daar trokken ze met een ruk

De zweep en leidsels stuk.

Twee ventjes speelden paardje.

Eerst ging ’t in een vaartje,

Nu staan ze strak en zuur

Te brommen bij den muur.

[5]

Nu staan ze strak en zuur te brommen bij den muur.

Nu staan ze strak en zuur te brommen bij den muur.

[6]

[Inhoud]
EEN DROOM

EEN DROOM

Als ’k groot ben, wil ik tuinvrouw zijn;

Dan ga ik bloemen zaaien.

Dan mag ik altijd op het gras,

En kan ik het zelf maaien.

Dan jaag ik alle kinderen weg,

Die op ’t grasveld loopen;

Dan pluk ik bloemen, groot en klein,

’k Maak ruikertjes bij hoopen.

Zoo stond een eigenwijze zus

Eens in ’t plantsoen te droomen;

De tuinman keek de bloemen na,

Dicht bij de groote boomen.

Hij nam de dorre bladen weg

En pootte toen margrieten,

En Annie zuchtte: „mocht ik toch …

„Och! mocht ik éven gieten!” …

[7]

Zoo stond een eigenwijze zus te droomen.

Zoo stond een eigenwijze zus te droomen.

[8]

[Inhoud]
STOUT KARELTJE

STOUT KARELTJE

Klein Kareltje was stout geweest

En hij had straf gehad,

Omdat hij ’s morgens aan ’t ontbijt

Zijn boterham niet at.

Toen zat hij pruilend in zijn stoel

En Fox kwam voor hem staan,

Die keek, alsof hij zeggen wou:

„Wat heeft de baas gedaan?”

[9]

Wat heeft de baas gedaan?

Wat heeft de baas gedaan?

[10]

[Inhoud]
OP MOESJES SCHOOT

OP MOESJES SCHOOT

Als mijn hoofdje gloeit en hamert,

Is het overal zoo naar;

Maar als ik dicht bij Moes mag zitten,

Weet je, dan is ’t niet zoo zwaar.

’k Kan vandaag niets prettig spelen,

De soldaatjes zijn zoo dom,

Als ik den één heb neergezet,

Valt de andere alweer om.

Maatje, ’t is bij u zoo prettig,

Zingt u mij een liedje, Moe?

Maar vóór Moeder ’t liedje uit heeft

Zijn z’n kijkertjes al toe.

[11]

’k Kan vandaag niets prettig spelen.

’k Kan vandaag niets prettig spelen.

[12]

[Inhoud]
TWEE VRINDEN

TWEE VRINDEN

Klein zusje zit in ’t zonnetje,

Zich lekkertjes te warmen,

Klein zusje zit in ’t mollig gras,

Met beertje in haar armen.

[13]

Dat beertje is al heel, heel oud,

Het heeft zijn staart verloren,

En Doezie brak zijn poot eens stuk,

En poes beet in zijn ooren.

Maar toch, hoe vuil ook iedereen,

Dien ouwen beer mag vinden,

Zus zegt: „wij blijven altijd door

Twee hééle dikke vrinden.”

[14]

[Inhoud]
BOOS WIESJE

BOOS WIESJE

Wies was een eigenwijs pedantje,

Dat eens met broertje aan een handje,

Alléén uit wandelen wou gaan,

Je snapt wel, dat stond niemand aan.

Papa zei: „Wies, hij kon eens vallen,”

Mama zei: „Toe, haal gauw de ballen,

En ga dan lief met juffie mee,

Dan loop je prettig alle twee.”

Toen zei het kleine Wiesepoesje,

„Ik wil niet mee, ik blijf bij moesje,”

Maar die zei: „Foei, als jij zoo huilt .…

Ik wil geen kindje zien dat pruilt!”

Toen kroop dom zusje in een hoekje,

En keek wat in een prentenboekje,

En dacht: „Ik ben toch liever zoet,

’k Geloof, ik maak ’t maar gauw weer goed!”

[15]

Kleine Wiesepoes is brommig.

Kleine Wiesepoes is brommig.

[16]

[Inhoud]
NAAR BED

NAAR BED

Als het klokje slaat van acht,

Wordt het voor de kindjes nacht,

En zij gaan van ’t spelen moe,

Allemaal naar bedje toe.

Kleine, witte kleuters,

Slaperige peuters,

Fuut! blaast moeke uit het licht …

En de oogjes vallen dicht.

[Inhoud]

Oorspronkelijke achterkant.

Inhoudsopgave

BROERTJES ONTBIJT 3
PAARDJE SPELEN 4
EEN DROOM 6
STOUT KARELTJE 8
OP MOESJES SCHOOT 10
TWEE VRINDEN 12
BOOS WIESJE 14
NAAR BED 16

Colofon

Codering

Dit boek is weergegeven in oorspronkelijke schrijfwijze. Afgebroken woorden aan het einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld. Kennelijke zetfouten in het origineel zijn verbeterd. Deze verbeteringen zijn aangegeven in de colofon aan het einde van dit boek.

Documentgeschiedenis